Van chemie tussen moleculen naar chemie tussen mensen

  • Van chemie tussen moleculen naar chemie tussen mensen - Praktijk Mental Balance
  • Van chemie tussen moleculen naar chemie tussen mensen - Praktijk Mental Balance
  • Van chemie tussen moleculen naar chemie tussen mensen - Praktijk Mental Balance
  • Van chemie tussen moleculen naar chemie tussen mensen - Praktijk Mental Balance
  • Van chemie tussen moleculen naar chemie tussen mensen - Praktijk Mental Balance

Door Vera Mulder, TETH vakblad van de NBVH
Interview met Fons de Vries, Praktijk Mental Balance te Amersfoort

Fons de Vries (59) begon zijn loopbaan als biochemicus aan de universiteiten van Amsterdam en Utrecht. Belangstelling voor psychologie en voor de chemie tussen mensen heeft hij altijd al gehad. Achttien jaar gelden maakte hij een switch in zijn carrière: hij richtte relatiebemiddelingsbureau InterDuo op en werd bestuurslid van Branche Vereniging Singles Keurmerk. Hoewel zijn bureau tot op heden succesvol is, kwam Fons steeds vaker klanten tegen die vanwege psychische blokkades moeilijk een nieuwe relatie konden aangaan. Voor hem reden om een hypnotherapeutische opleiding te gaan volgen en zijn werk als ‘koppelaar’ te combineren met een baan als hypnotherapeut in Praktijk Mental Balance. Een interessante en vernieuwende combinatie. “Op ieder potje past een dekseltje, maar bij sommige potjes en dekseltjes moet je eerst de deuken eruit halen,” meent hij.

Hoe heb jij het begin van jouw leven ervaren?

“Geboren in Amsterdam, ben ik als enig kind nogal beschermd opgevoed door bezorgde ouders. Mijn vader is geboren in 1913, dus nog voor de Eerste Wereldoorlog. Hij is vorig jaar, op bijna honderdjarige leeftijd, gestorven. Mijn moeder leeft nog en is 93 jaar. Mijn ouders zijn opgegroeid in een tijd met veel maatschappelijke omwentelingen, waaronder twee wereldoorlogen en economische crises. Daardoor wilden zij mij beschermen tegen de buitenwereld. Aan de ene kant was dat heel liefdevol, maar het feit
dat alle aandacht op mij was gericht, heb ik niet altijd als prettig ervaren.”

Waar uitte zich die beschermende houding in?

“Vooral mijn vader vond dat ik met bepaalde mensen wél en met andere juist niet in aanraking moest komen. Zijn angstige, perfectionistische en controlerende houding heeft in mijn latere leven soms geleid tot psychische problemen. Mijn ouders gedroegen zich liefdevol naar elkaar, maar ze hadden ook veel conflicten. Dat vond ik onaangenaam omdat van mij werd verwacht dat ik daar partij in koos. Als kind heb ik dus veel vaardigheden ontwikkeld om een soort mediator tussen hen te zijn. Als ik daar nu op terugkijk, heeft deze rol de basis gelegd voor mijn latere keuze voor relatiebemiddeling.”

Wat voor jongetje was jij?

“Ik was een vrij beschouwend kind, gevoelig, dacht veel na, stond met verwondering in het leven en wilde de wereld begrijpen. Dat is altijd gebleven. Vandaar dat ik mij later ging interesseren voor wetenschap. Ik denk wel te mogen zeggen dat ik een vrij intelligent kind was, met vaardigheden op het gebied van exacte vakken. Mijn ratio was goed ontwikkeld, maar mijn gevoelskant werd nogal weggedrukt door de controlerende houding van mijn vader. Ik uitte mijn gevoel niet zo naar anderen en leefde in een vrij gesloten wereld. Pas in mijn latere leven heb ik mijn gevoel meer tot ontwikkeling gebracht.”

Had jij vriendjes?

“Ja, ik had zeker vriendjes op de lagere school. Maar ik werd ook gepest. Ik stelde de ‘verkeerde vragen’, zowel volgens bepaalde docenten als volgens sommige medeleerlingen. Mijn beschouwelijke vragen werden vaak afgedaan als ‘raar’ en ‘dom’. En er zijn kinderen die haarfijn aanvoelen dat een ander kind onzeker is en bepaalde sociale vaardigheden mist. Door het pesten trok ik me nog meer terug. Met vallen en opstaan ben ik veel socialer naar anderen geworden, want de drang om contact te hebben met andere mensen heb ik altijd gehad.”

Hoe heb je die sociale vaardigheden geleerd?

“Steunend op de ratio ben ik psychologische patronen gaan doorzien. Daardoor leerde ik meer vertrouwen op mijn emotie en kon ik mijn gevoelskant ontwikkelen. Op die manier werd ik losser en sociaal vaardiger.”

Hoe verliep je schoolloopbaan verder?

“Ik heb atheneum-B gedaan en door mijn belangstelling voor exacte vakken ging ik daarna scheikunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Hoewel ik ook nog heb getwijfeld of ik niet beter geneeskunde of psychologie kon kiezen. Mijn drang om dingen op diep niveau te kunnen doorgronden gaf de doorslag om voor scheikunde te kiezen. Ook stootte het mij af dat de studie psychologie in de jaren zeventig een politiek links en nogal dogmatisch sausje had. In die periode was alles ‘de schuld van de maatschappij, het systeem’. Ik denk wel dat de maatschappij veel invloed heeft op mensen, maar mensen hebben zelf ook een persoonlijke inbreng, een persoonlijke verantwoordelijkheid en een genetische achtergrond. Daar was in die tijd weinig aandacht voor.”

Een belangrijk thema in dit interview is: ‘relaties’, Hoe waren jouw ervaringen met relaties?

“Ik heb in mijn studententijd lange tijd korte, oppervlakkige plezierrelaties gehad, die niet bestendig waren. Het was voor mij wel bevrijdend om daaraan toe te kunnen geven. Toen ik 32 jaar was, heb ik mijn huidige vrouw ontmoet. Met haar heb ik tot op de dag van vandaag een heel stabiele relatie. Natuurlijk heeft iedere liefdevolle relatie ook ups en downs. In de liefde moet je steeds blijven investeren. Het is net als in een huis: het kan nog zo mooi zijn, er moet toch af en toe weer worden geschilderd, er moeten af en toe weer veranderingen plaatsvinden. Om terug te komen op mijn studie: als hoofdvak heb ik biochemie gedaan met daarnaast medische bijvakken. Na mijn afstuderen ging ik naar de Universiteit van Utrecht om promotieonderzoek op longgebied te doen. Vervolgens heb ik fertiliteitsonderzoek bij mannen gedaan. Dat ligt ver achter bij de kennis op het gebied van vrouwelijke fertiliteit. Hierna werkte ik een aantal jaren bij TNO op het gebied van cardiovasculair onderzoek, dus harten vaatziekten, met veel links naar de farmacie. Ik deed onder andere opdrachten voor Amerikaanse en Japanse farmaceutische concerns. Die business vond ik heel spannend, maar waar ik problemen mee kreeg is…..ik wil niet zeggen dat de farmacie onderzoeksresultaten vervalst, maar wel dat er bij commercieel onderzoek toch subjectiviteit is. Als onderzoeksresultaten minder goed uitkomen, verdwijnen ze in een intern rapport.”

Hoe verliep de weg van werken bij TNO naar het opzetten van jouw relatiebemiddelingsbureau InterDuo?

“Ik ben in vijftien jaar tijd van de chemie tussen (bio)moleculen naar de chemie tussen mensen opgeschoven. Mijn belangstelling voor psychologie groeide. Als sinds mijn studententijd las ik veel psychologieboeken. Ik had ook belangstelling voor Jungiaanse psychologie; het onbewuste is voor mij altijd belangrijk geweest. Ook wilde ik meer met mensen gaan werken. En ik zag in mijn omgeving dat veel mensen moeite hadden een geschikte partner te vinden. Allereerst nam ik contact op met de branchevereniging om te onderzoeken hoe het er aan toeging in de wereld van de relatiebemiddeling. Ik zag er heel zinnige dingen gebeuren maar, misschien eigenwijs als ik ben, ik vond ook dat sommige dingen beter konden.”

Wat ging niet goed in die branche?

“Ik vond dat veel mensen vakinhoudelijk weinig kennis hadden. Net als in de wetenschappelijke wereld zijn er veel mensen die nogal binnen hekjes werken. En als er iets is wat ik als kind al geloofde, is het dat alles met elkaar te maken heeft. Ik zie alles als een integraal gebeuren. Als wetenschap echt goed ontwikkeld zou zijn, zou er geen enkel verschil meer zijn tussen scheikunde, psychologie en sociologie. Maar misschien is dat een utopie.”

In 1996 startte jij relatiebureau InterDuo op. Deed jij dat alleen, of samen met anderen?

“Ik deed dat alleen, hoewel ik er in het begin veel met mijn vrouw over heb gepraat en zij heeft mij daar ook mee geholpen.”

Op welke doelgroep richt jouw bureau zich?

“Mijn doelgroep bestaat uit heteroseksuele mensen met een HBO/academische achtergrond die een partner zoeken.”

Voer jij de gesprekken met je klanten zelf?

“Ja, ik doe zelf de intake waarin ik naar iemands achtergrond en verwachtingen van een relatie kijk. Daarna ga ik zoeken binnen mijn bestand en soms ook daarbuiten. Ik schrijf mensen standaard voor twee jaar in, omdat zij soms na een half of driekwart jaar in een fase terecht komen waarin de nieuwe relatie stabieler wordt of juist afbreekt. Als de relatie afbreekt en mensen willen weer nieuwe partnervoorstellen hebben, evalueer ik met hen wat er mis ging en of we eventueel iets moeten bijstellen.”

Hoe maak je de match tussen twee mensen?

“Er bestaan allerlei theorieën en volkswijsheden over de voorwaarden voor een goede match. Het blijkt dat een relatie tussen mensen die meer gelijkenissen met elkaar hebben op de lange termijn vaak het beste functioneert. Er is een theorie die stelt dat er drie verschillende filters zijn, wil een stabiele relatie kunnen ontstaan. Het eerste filter heeft te maken met de sociale achtergrond. Als daarin overeenstemming is, voelen mensen zich tot elkaar aangetrokken. Dat kan bijvoorbeeld homogeniteit in opleiding zijn, in cultuur en in religieuze achtergrond. Verder is er een consensusfilter: overeenkomstige waarden, normen en interesses. Mensen voelen zich prettig als ze daar allebei ongeveer hetzelfde over denken. Dan is er een derde filter dat gaat over overeenstemming in complementaire behoeften Als de ene partner goed is op een bepaald gebied en de ander is daar juist zwak in, kunnen zij elkaar compenseren. Ze kunnen daarin van elkaar leren. Als ze gaan vechten over elkaars zwakke punten, zal de relatie eerder uit elkaar vallen.”

Na hoeveel maanden weten partners doorgaans dat ze echt met elkaar verder willen?

“Vaak na een klein jaar. Als ze die periode achter zich hebben, is er meer kans op een stabiele relatie.”

Hoeveel procent van jouw klanten krijgt uiteindelijk een stabiele relatie?

“Ik denk dat dat op ruim vijftig procent ligt. Toen ik een aantal jaren bezig was met relatiebemiddeling, kwam ik er achter dat veel mensen hechtingsproblemen hebben vanuit de jeugd, waardoor onderhuids onverwerkte trauma’s en conflicten spelen. Dit geeft vaak problemen in het aangaan van een stabiele relatie. Dat merk ik vaak al in het intakegesprek en soms in een latere fase, als ze in contact komen met een potentiële partner. Dan moet je toch de diepte in bij mensen om ze te helpen helen en weer geschikt te worden voor het  aangaan van een nieuwe relatie.”

Hoe kwam jij op het idee om een hypnotherapeutische opleiding te gaan volgen?

“Ik wilde meer inzicht krijgen in de diepte van mensen en dat was een overweging om me te gaan oriënteren op opleidingen in die richting. Ik hoorde dat sommige mensen goede ervaringen hadden met hypnotherapie en daar wilde ik meer over weten. Ik ben toen naar de open dagen van Academie Hypnos gegaan en dat wekte mijn interesse. Met hypnotherapie worden cliënten minder in de gelegenheid gesteld om te gaan rationaliseren en om de hete brei heen te draaien, zodat je sneller tot de kern van de zaak kan komen. Ook doordat ik ervan overtuigd ben dat oplossingen in de mens zelf liggen, heb ik besloten de opleiding hypnotherapie te gaan doen.”

Ben je ook naar andere opleidingen gaan kijken? Je sprak eerder over Jungiaanse psychologie.

“Ja, maar hypnotherapie sprak mij het meeste aan. Het is geen softe therapie zo van: ‘we zien wel waar het schip strandt’. Het biedt je als therapeut heldere handvatten. En de manier waarop hypnotherapie bij Hypnos wordt gegeven, vind ik gestructureerd en praktisch.”

Had jij zelf ervaring met therapie?

“Ik ben een tijdje in therapie geweest omdat ik last had van depressies. Ik denk dat dit een uitvloeisel is van mijn erg beschermde jeugd. Het was een vrij cognitieve therapie. Ik heb daar wel profijt van gehad; ik heb mijn depressieve gevoelens meer een plaats kunnen geven. Een enkele keer spelen ze nog wel eens op, maar ik kan ze nu beter hanteren. Maar, als ik er op terugkijk, denk ik dat ik met hypnotherapie sneller doelen had bereikt. De therapie was vrij Rogeriaans, veel: “Hm hm, ja ja,” samenvatten, vrij vaag en weinig doelgericht.”

Wat heb je geleerd tijdens je opleiding?

“Ik heb nog beter mijn intuïtie leren ontwikkelen, meer vertrouwen gekregen in mijn eigen gevoel. Ik denk dat er op dit moment bij mij een goede balans is tussen ratio en gevoel. Verder heb ik veel methodes geleerd die je op een creatieve manier in elkaar kunt passen.”

Heb je daar profijt van in jouw werk als relatiebemiddelaar?

“Jazeker. Ik denk dat ik mensen sneller kan doorgronden en meer aandacht heb voor onverwerkte trauma’s en conflicten vanuit de jeugd en de invloed die ze hebben op hun relaties. Er wordt vaak gezegd: “Op ieder potje past een dekseltje”. Maar in sommige potjes en dekseltjes zitten zoveel deuken vanuit het verleden, dat er deukjes uit gehaald moeten worden willen ze op elkaar passen in plaats van geforceerd op elkaar aansluiten.”

Wat doe je daarmee, als je dat tegenkomt?

“Op dit moment heb ik een aantal mensen in therapie met relatieproblemen. Zij gaan relaties aan die aanvankelijk goed verlopen, maar na een paar maanden toch weer afbreken omdat ze steeds op dezelfde problemen stuiten.

Weten jouw klanten van tevoren dat jij naast relatiebemiddeling ook therapie geeft?

“Ik wil het ze niet opdringen, dat kan afstotend werken. Maar ik kan het ze wel aanbieden, zeker als blijkt dat er tijdens het relatiebemiddelingstraject problemen ontstaan. Mijn relatiebemiddelingsbureau InterDuo en mijn Praktijk Mental Balance zijn ook gelinkt, dus mensen die zich goed oriënteren kunnen weten dat die mogelijkheid bestaat.”

Met welke hypnotherapeutische methoden wil je met toekomstige cliënten vooral gaan werken?

“In het intakegesprek probeer ik de relationele achtergrond van een cliënt in kaart te brengen. Ook geef ik psycho-educatie over relaties. Verder heb ik in mijn afstudeerscriptieonderzoek “Partnerkeuzeproblemen en Hypnotherapie – Door hypnotherapie tot een juiste partnerkeuze”, goede ervaringen opgedaan met het werken met Sociaal Panorama, een NLP techniek. In Sociaal Panorama worden in de mentale ruimte vaak gezinssituaties opgesteld, maar ik laat ex-partners opstellen. Hierdoor gaan cliënten vaak op een andere manier tegen hun vroegere partners en relaties aankijken.”

Interessant.

“Daarna werk ik ook met Rationeel Emotieve Therapie (RET). Hiermee gaan we kijken welke overtuigingen over relaties bij de cliënt zijn ontstaan en of eventueel effectievere gedachten kunnen worden ontwikkeld. En als er voldoende draagvlak is, werken we ook met regressie, om te ontdekken welke onverwerkte conflicten en overlevingsstrategieën uit de jeugd worden geprojecteerd op partnerrelaties. Daarna kan een losmakingsritueel met de ouders plaatsvinden. Zelfs in de moderne samenleving hebben ouders en het gezin van herkomst een heel grote invloed op de partnerkeuze.”

Doe je ook een losmakingsritueel met ex-partners?

“Dat heb ik nog niet gedaan. Maar als werken met Sociaal Panorama onvoldoende blijkt te zijn, zou ik dat inderdaad kunnen gaan doen. In de laatste fase van therapie werk ik vaak met ‘De Vergadering van Persoonlijkheidsdelen’, bijvoorbeeld: ik en de ander, het mannelijke en het vrouwelijke deel en de delen single en partner.”

Oké, dus dat is je behandelplan voor cliënten die een partner zoeken maar daar nog niet helemaal aan toe zijn.

“Het kunnen mensen zijn die heel gemakkelijk contacten leggen, maar toch van de ene problematische relatie in de andere rollen. Tijdens mijn scriptieonderzoek behandelde ik een aantal vrouwen die veel relaties hadden gehad, maar die waren onbevredigend en braken snel af. Een man die ik in therapie had, legde juist heel moeilijk contacten en kwam daardoor niet aan relaties toe. Verder geef ik ook relatietherapie aan stellen. Daarbij draait het vaak om het verbeteren van de verbroken communicatie.”

Zelf denk ik vaak dat het bij relatieproblemen dieper gaat dan een slechte communicatie. Dat het om hechtingsproblemen gaat.

“Ik denk dat er veel oorzaken kunnen zijn waarom een relatie moeizaam verloopt. Naast oorzaken die met de persoon te maken hebben, kunnen er ook maatschappelijke oorzaken zijn. We leven in een tijd van snelle veranderingen, waarin van mensen wordt gevraagd zich continu te ontwikkelen. Dat vragen bedrijven en dat willen mensen zelf. Partners leren elkaar soms kennen als ze een jaar of twintig zijn en dan passen ze bij elkaar. Maar na verloop van tijd kunnen zij zich allebei een geheel andere kant op ontwikkelen waardoor ze in een later stadium totaal niet meer bij elkaar passen. Zeker als er onvoldoende communicatie is, zie je dat hun wegen uit elkaar kunnen groeien.”

Iteke Weeda, sociologe en emeritus hoogleraar emancipatievraagstukken, heeft de term “seriële monogamie” gebruikt om aan te geven dat het in deze tijd veel logischer is dat mensen in de loop van hun leven verschillende relaties hebben, die op dat moment aansluiten op de fase waarin zij zitten. Hoe denk jij daar over?

“Ja, voor sommige mensen kan dat een goede weg zijn. Maar er zijn ook mensen die langer bij elkaar willen blijven. Ik denk dat er veel mensen zijn die onvoldoende aandacht en tijd aan hun relatie besteden. Ze zijn druk bezig met werk, studie, persoonlijke ontwikkeling, sport, met van alles en nog wat en oh ja, ze hebben ook nog een relatie. Als je met elkaar communiceert met briefjes op de koelkast, via sms’jes en app’jes en een uurtje quality time, ja, dan red je het echt niet. Volgens Van Dale is ‘liefde’ een zelfstandig naamwoord, maar volgens mij is het een werkwoord.”

Welke tips zou jij mensen kunnen geven om hun relatie goed te houden?

“Om een relatie goed te houden: besteed aandacht aan elkaar, blijf communiceren, blijf aan jezelf werken. Als je merkt dat er conflicten in jezelf zitten: probeer dan een goede relatie met jezelf te krijgen. Soms kan dat door rustig aandacht aan jezelf te besteden en als het dieper zit, kan therapeutische begeleiding zinvol zijn. Om van een ander te kunnen houden, zal je ook van jezelf moeten kunnen houden. Een diepgaande relatie met een ander is alleen mogelijk als je een goede relatie hebt met jezelf. En wees ook reëel: relaties zijn niet vlekkeloos en hoeven dat ook niet te zijn. Door de media wordt ons voorgehouden dat alles perfect moet zijn. We mogen niet verouderen; we moeten jeugdig blijven. Accepteer gewoon dat je continu aan een relatie moet blijven werken. Je auto breng je ook naar de garage voor een APK. Doe dat ook met de liefde!”

Zijn er nog andere dingen die je kwijt wilt in dit gesprek?

“Ja. Het is misschien heel algemeen, maar ik denk dat goede psychotherapie, hypnotherapie, heel noodzakelijk is in deze tijd waarin mentaal veel van ons wordt gevergd. Het is zeer onverstandig van de overheid dat er zoveel bezuinigd en beknot wordt op de geestelijke gezondheidszorg. Wanneer mensen mentaal uit balans raken, heeft dat een enorme invloed op de maatschappij. Zelfs mensen die alleen aan geld denken, zouden zich dit moeten realiseren, want dat gaat heel veel geld kosten. Om nog maar niet te spreken van alle menselijke ellende die dit veroorzaakt. Ook de NBVH zou dit goed moeten communiceren naar de maatschappij toe.”

Vind jij dat hypnotherapie de meest aangewezen therapievorm is voor zulke problemen?

“Ik denk dat hypnotherapie een goede therapie is, maar er zijn natuurlijk veel stromingen die waardevol zijn. Een therapievorm moet ook bij de cliënt passen. Ook hier vind ik dat je niet in hokjes, maar integraal moet denken. Het is belangrijk dat therapeuten uit verschillende disciplines elkaar weten te versterken. Verder denk ik dat er nog meer fundamenteel neurologisch onderzoek gedaan zou moeten worden naar het effect van hypnotherapie. In Amerika zijn op dit terrein veel wetenschappelijke ontwikkelingen gaande. Ik wil niet zeggen dat ik ieder wetenschappelijk artikel daarover lees, maar overzichtsartikelen op het gebied van hypnotherapie en neurologie volg ik wel.”

Dat is waarschijnlijk ook jouw wetenschappelijk achtergrond he? Er zijn ook hypnotherapeuten die niet of nauwelijks Engels lezen.

“Ik denk dat hypnotherapie een kunst en een kunde is. De medische wetenschap presenteert zich tegenwoordig graag als een kunde; alles moet evidence-based zijn. Sommige hypnotherapeuten zullen daar minder affiniteit mee hebben. Maar als we bijvoorbeeld onderzoek naar het effect van hypnotherapie op het prikkelbare darmsyndroom bekijken, kun je dat wel degelijk evidence-based noemen. Dan de vraag: is hypnotherapie een alternatieve therapie? Ja, zolang het niet bewezen is, is het alternatief, maar ik denk dat er in de hypnotherapie een verschuiving is van alternatief naar regulier. En….laten we wel wezen: ook binnen de reguliere geneeskunde is nog heel veel klinkklare kletskoek, dat wetenschappelijk nergens op gebaseerd is. Dus het idee van artsen dat alles wat zij doen regulier is en niet alternatief, klopt volgens mij helemaal niet.”

Dat wordt vaak vergeten he?

“Jazeker. Ook als je kijkt naar de farmacie zie je dat er maar heel weinig geneesmiddelen zijn die op een fundamenteel niveau helemaal zijn doorgrond. Er bestaan veel medicijnen waarvan men het werkingsmechanisme maar zeer gebrekkig kent.”

Veel mensen gebruiken antidepressiva. Weten we wat dit na zo’n twintig jaar gebruik bij mensen doet?

“Dat weten we niet. Het gebruik van antidepressiva is op dit moment erg eenzijdig. Het is gericht op één neurotransmitter: serotonine. Terwijl we al lang weten dat er meer dan honderd neurotransmitters bestaan”.

Hoe sta jij als hypnotherapeut tegenover antidepressiva?

“Ik neem een middenpositie in de discussie ‘pillen of praten’ in. Als je het hebt over zware psychiatrische stoornissen, dan denk ik dat we blij mogen zijn dat er redelijk effectieve geneesmiddelen zijn. Als je echter kijkt naar het gebied waar hypnotherapeuten zich mee bezig houden, is therapie vaak belangrijker dan medicatie. Je moet ook bedenken dat effectieve therapie wel degelijk chemische veranderingen in de hersenen en in het lichaam bewerkstelligt.”

Jij bent onlangs 59 jaar geworden. Hoe zie jij jouw toekomst op beroepsmatig gebied?

“Als mijn gezondheid goed blijft, en die is tot op heden perfect, wil ik mijn therapeutische praktijk verder uitbouwen. Als ik ouder ben en het mij te zwaar wordt, zal ik misschien mijn relatiebemiddelingsbureau gaan afbouwen. Maar op dit moment wil ik beide nog doen, omdat het juist zo’n mooie interactie is.”

15 september 2014